Alle organen in ons lichaam die zorgen voor de afbraak van voedsel, het opnemen van voedingsstoffen uit wat we eten en de afvalstoffen die overblijven verwijderen, vormen samen het spijsverteringsstelsel.

De route van ons voedsel door het lichaam

Als we iets eten – bijvoorbeeld een boterham – dan komt dat via de slokdarm in de maag terecht. Onze maag maakt maagsap aan; dit is een vloeistof die ervoor zorgt dat het voedsel (dat meestal al gekauwd is en dus in ‘hapjes’ in de maag komt) in nóg kleinere stukjes wordt verdeeld. Het voedsel wordt vloeibaar; het is een soort brij geworden. Vervolgens wordt deze voedselbrij vanuit de maag naar de dunne darm vervoerd. In de dunne darm wordt het verder verteerd en neemt het lichaam de voedingsstoffen uit de voedselbrij op. Dan reist de voedselbrij verder naar de dikke darm (ook wel colon genoemd). Daar worden water en zouten uit de voedselbrij opgenomen: de voedselbrij dikt nu in. Het lichaam heeft het niet meer nodig, want de voedingsstoffen zijn er al uit. De overblijvende brij is ontlasting geworden. De darmen maken samentrekkende bewegingen (ook wel peristaltiek genoemd) om de brij verder naar de endeldarm te brengen. De tijd die nodig is om de voedselbrij door het spijsverteringskanaal heen naar de endeldarm te vervoeren heet passagetijd.

Als de brij in de endeldarm is gekomen, dan sturen de zenuwen die daar zitten een signaaltje naar de hersenen dat de endeldarm gevuld is en geleegd kan worden. Op dát moment weet u (want u voelt het) dat het tijd is om naar het toilet te gaan. Als u op het toilet zit, ontspant de kringspier zich. Daardoor kan de ontlasting via de anus uw lichaam verlaten. Zolang u nog niet op het toilet zit, zijn de kringspieren aangespannen waardoor u uw ontlasting ophoudt (dit heet continent zijn).