Obstipatie (verstopping) is een alledaags probleem. Meer dan de helft van de mensen krijgt er op enig moment mee te maken. Uit studies blijkt zelfs dat één op de vijf mensen lijdt aan chronische (langdurige) obstipatie.

Er is sprake van obstipatie bij volwassenen wanneer ten minste twee van de volgende symptomen aanwezig zijn:

  • ontlastingsfrequentie van twee of minder per week;
  • hard persen tijdens de stoelgang;
  • harde en/of keutelige de stoelgang;
  • gevoel van incomplete stoelgang (obstructie);
  • noodzaak tot verwijderen van de ontlasting met de vinger

Als gevolg van verstopping kunt u ook last krijgen van aambeien, kloofjes en scheurtjes (fissuren) in de anus. Nogal eens veroorzaakt dit pijn bij de ontlasting en soms gaat de stoelgang gepaard met wat (helderrood) bloedverlies. Soms ontstaat er overloopdiarree (paradoxale diarree) doordat dunne ontlasting langs de harde brokken in een overvolle darm weglekt. Ook als u bloed heeft bij de ontlasting of als uw ontlastingspatroon plotseling is veranderd is het belangrijk om naar uw huisarts te gaan.

Er zijn verschillende redenen waardoor men obstipatie kan krijgen:

  • Functioneel; hierbij spelen weinig lichaamsbeweging, weinig drinken, onvoldoende vezelinname en niet toegeven aan defecatiedrang waarschijnlijk een rol. Ook kan obstipatie deel uitmaken van andere functionele aandoeningen, zoals het prikkelbaredarmsyndroom.
  • Mechanische oorzaak zoals een tumor, draaiing van de darm of verklevingen; ook kunnen verzakkingen in het kleine bekken van bijvoorbeeld de baarmoeder of endeldarm en operaties in het kleine bekken leiden tot obstipatie
  • Medicijnen zoals antidepressiva, pijnstillers en ijzertabletten
  • Suikerziekte, een te traag werkende schildklier en bij sommige andere onderliggende ziekten
  • (verleden van) sexueel misbruik
  • Neurogene aandoeningen als de ziekte van Parkinson en multiple sclerose

Er is sprake van obstipatie bij kinderen wanneer ten minste twee van de volgende symptomen aanwezig zijn:

  • ontlastingfrequentie van twee of minder per week;
  • ophouden van ontlasting;
  • pijnlijke, harde of keutelige stoelgang;
  • grote hoeveelheid ontlasting in luier of toilet;
  • grote hoeveelheden ontlasting in darm
  • ontlastingsincontinentie ≥ 1 episode per week (indien zindelijk).